Digitalisering en consumentenbescherming
Meer en meer aspecten van het dagelijkse leven worden gedigitaliseerd.
In overeenstemming met die realiteit zal de wet van 20 maart 2022 een toename aan consumentenbescherming bieden bij de aankoop van digitale inhoud en digitale diensten. Die wet treedt op 1 juni 2022 in werking en wijzigt onder andere oude bepalingen betreffende verkopen aan consumenten.
Nieuwe goederen en diensten bedoeld in de wet van 20 maart 2022
In digitale vorm geproduceerde of geleverde gegevens vormen digitale inhoud.
Via digitale diensten kunnen consumenten zelf in digitale vorm gegevens creëren, verwerken, opslaan, consulteren, delen enzovoort.
Ook goederen met digitale elementen vallen onder het beschermingsregime.
Verkoop
Niet alleen verkopen waarbij betaald wordt met geld zijn relevant. Ook het betalen met persoonsgegevens (door daartoe toegang te verlenen) telt mee.
Conformiteit: beoordeling
Geleverde goederen of diensten dienen conform te zijn.
De conformiteitscriteria evolueren mee met de digitalisering.
Zodoende moeten, waar toepasselijk, goederen voorzien zijn van alle toebehoren, (installatie)instructies en updates.
Gedigitaliseerde en dus immateriële goederen slijten niet zoals fysieke goederen. Niettemin kan een abnormaal gebruik ervan ook problemen veroorzaken.
De digitale waren zullen om conform te zijn, ook voldoende duurzaam moeten zijn. Bij normaal gebruik zou een consument van de vereiste functies en prestaties moeten kunnen genieten. De naleving van die vereiste zal getoetst worden binnen de gegeven context.
Aansprakelijkheid en remedies
Er ligt echter ook enige verantwoordelijkheid bij de consument. Deze moet immers bijvoorbeeld tijdig de geleverde updates installeren en digitale inhoud correct invoeren in zijn omgeving.
Wanneer aangekochte goederen en diensten niet conform zijn, is de verkoper aansprakelijk.
Naargelang de omstandigheden heeft de consument dan recht op een vorm van herstel dan wel prijsvermindering of de ontbinding van de koopovereenkomst.
Bewijslast van conformiteitsgebrek – vermoeden van aanwezigheid van het gebrek ten tijde van de levering
Wanneer een conformiteitsgebrek zich manifesteert binnen 2 jaar na de levering van het goed, wordt het gebrek vermoed aanwezig geweest te zijn ten tijde van de levering.
De verkoper zal dan moeten aantonen dat het gebrek ontstaan is bij de consument.
In bepaalde uitzonderingsgevallen zal het vermoeden niet gelden.
Voor verkopen van digitale inhoud en digitale diensten geldt het vermoeden slechts één jaar.
Verlengde garantietermijn
Wanneer een conformiteitsgebrek zich manifesteert binnen 2 jaar na de levering van de aangekochte goederen, dient de verkoper over te gaan tot herstel of vervanging, dan wel vergoeding.
Die garantietermijn zal thans ook gelden voor tweedehandsproducten. Als de consument duidelijk geïnformeerd is, kan de verkoper die termijn inkorten. De garantietermijn zal echter niet korter dan één jaar mogen zijn.
Ons advies:
De wet van 20 maart 2022 doet de consumentenbescherming mee evolueren met de digitalisering van het handelsverkeer.
De digitalisering van goederen en diensten brengt echter ook een zekere complexiteit met zich mee. Dit geldt ook voor de conformiteitsgebreken die zich kunnen voordoen.
Ondanks een zekere versterking van de consumentenbescherming, gelden er echter nog steeds behoorlijk korte termijnen voor het (in)stellen van bepaalde rechtsvorderingen dan wel andere rechtshandelingen ter vrijwaring van de rechten van een consument. Het is dienvolgens raadzaam om onmiddellijk advies in te winnen zodra er zich een probleem stelt.